Veelgestelde vragen
De stof die we u toedienen voor het onderzoek, bevat radioactiviteit. De hoeveelheid radioactiviteit die we toedienen is zo laag, dat voor u en uw omgeving geen nadelige gevolgen te verwachten zijn.
Bij de meeste onderzoeken wordt gebruik gemaakt van Technetium 99m. De hoeveelheid radioactiviteit van deze stof halveert iedere 6 uur. Daarnaast scheidt het lichaam deze stof via de natuurlijke weg uit.
Hierdoor is de radioactieve stof slechts enkele dagen in uw lichaam aanwezig. De mogelijke stralingsgebonden effecten blijven hierdoor minimaal en zijn vergelijkbaar met de effecten van een röntgenonderzoek.
Het ligt iets anders als bij een therapie. Voor een therapie wordt een andere stof gebruikt, met een hogere hoeveelheid radioactiviteit. Om te voorkomen dat uw omgeving te veel straling ontvangt, krijgt u leefregels mee.
De radioactieve stoffen die we op deze afdeling toedienen, hebben zelden bijwerkingen. Wanneer er bijwerkingen kunnen voorkomen, staan deze in de voorlichtingsfolders beschreven. Als u van nature neigt tot flauwvallen bij injecties of bloedafname, is het verstandig dit van tevoren te melden. Dan houden we hier rekening mee.
Tijdens de zwangerschap proberen we de stralingsbelasting van het ongeboren kind zo veel mogelijk te beperken. Wanneer u zwanger bent of denkt zwanger te kunnen zijn, moet u melden bij uw behandelend arts en bij de medewerkers van de afdeling Nucleaire Geneeskunde.
We kijken of het onderzoek op dat moment noodzakelijk is, en of er alternatieve onderzoeken zijn. Wanneer het onderzoek noodzakelijk is, kijken we of er minder straling kan worden gebruikt.
Bepaalde radioactieve stoffen kunnen in de moedermelk terechtkomen. Hierdoor komt het kind mogelijk ongewenst in aanraking met de radioactieve stof. U moet daarom voordat u de radioactieve stof toegediend krijgt, melden dat u borstvoeding geeft. De nucleair geneeskundige vertelt u of u de borstvoeding moet stoppen en voor hoe lang dit nodig is.
Bij de meeste onderzoeken wordt de radioactieve stof via een injectie in een bloedvat in de arm toegediend. Bij het maagontledigingsonderzoek wordt de radioactieve stof in een pannenkoek verwerkt, u krijgt dan een pannenkoek te eten. Een andere mogelijkheid is dat u de radioactieve stof in de vorm van een capsule krijgt.
De radioactieve stof die bij de meeste onderzoeken gebruikt wordt, is Technetium 99m. De hoeveelheid radioactiviteit van deze stof halveert iedere zes uur. Daarnaast scheidt het lichaam deze stof ook via de natuurlijke weg uit. Hierdoor is de radioactieve stof slechts enkele dagen in uw lichaam aanwezig.
Voor de meeste onderzoeken is het nodig om na de toediening van de radioactieve stof te wachten totdat de scan wordt gemaakt. Deze tijd varieert van 5 minuten tot een paar dagen. In deze tijd gaat de radioactieve stof naar het juiste orgaan. De tijd die daarvoor nodig is, verschilt per stof.
Bij de meeste onderzoeken op deze afdeling mag er iemand mee tijdens het onderzoek. Bij veel onderzoeken moet u wachten tussen de injectie en de scan. Het kan prettig zijn om iemand mee te nemen.
In slechts enkele gevallen mag uw begeleiding niet mee de onderzoeksruimte in. Meestal heeft dit te maken met het feit dat er röntgenstraling vrijkomt. Vraag altijd een van de medewerkers of er iemand met u mee mag tijdens het onderzoek.
Tijdens de scan mag u uw kleding aanhouden. Er wordt gevraagd om kledingstukken en sieraden die storend kunnen zijn voor het onderzoek te verwijderen. Dit betreft meestal kledingstukken met metalen voorwerpen. Sieraden en andere waardevolle spullen kunt u beter thuislaten.
Na het onderzoek kunt u weer doen wat u gewend bent. De stoffen die wij toedienen hebben geen invloed op uw reactievermogen. De meeste stoffen verlaten het lichaam via de urine het lichaam. Het is daarom aan te bevelen om de rest van de dag wat meer te drinken dan gewoonlijk. Het kan ook geen kwaad om tussen de injectie en de scan meer te drinken dan normaal.
Op het moment dat uw scan klaar is, wordt deze verwerkt door de medisch nucleair werker. Vervolgens beoordelen de nucleair geneeskundigen de foto’s en wordt er een verslag gemaakt. Dit verslag wordt doorgestuurd naar de arts die het onderzoek voor u heeft aangevraagd. Dit duurt maximaal twee weken.
Op deze afdeling hebben we zes camera’s met verschillende functies. Voor de meeste onderzoeken krijgt u eerst een injectie. Iedere laborant staat ingedeeld op zijn eigen camera, met elk een eigen programma. Het kan dus heel goed voorkomen dan andere mensen eerder geholpen worden dan u terwijl zij later binnenkwamen, omdat ze voor een ander type onderzoek komen.
Er zijn verschillende redenen waarom een scan lang kan duren. Wanneer er een 3-dimensionale opname van een orgaan wordt gemaakt, bijvoorbeeld bij een hartonderzoek, dan maakt de camera een cirkel van 360 graden om u heen. Er worden dan 60 foto’s van uw hart gemaakt. U zult begrijpen dat dit enige tijd in beslag neemt.
Ook worden scans gemaakt waarbij vanaf het begin wordt gekeken hoe de stof door het lichaam verwerkt wordt. Bij een dergelijk onderzoek wordt het proces tot een bepaald punt gevolgd. Als de verwerking van de radioactieve stof in het lichaam lang duurt, heeft ook de scan meer tijd nodig.
Een andere reden dat de foto’s langer duren is dat er zo min mogelijk radioactieve stof wordt toegediend. Om voldoende informatie te krijgen is het dan nodig om de camera langer te laten ‘registreren’ (de opname langer te laten duren).