Cohortstudies volgen een speciaal geselecteerde groep mensen gedurende langere tijd. Welke zijn er zoal bij Amsterdam UMC? Een van de langst lopende studies volgt Amsterdamse kinderen vanaf hun geboorte. Inmiddels zijn het pubers. Onderzoekers kijken naar hun gezondheid en hoe ze zich ontwikkelen.
Het is te voorspellen of kinderen ernstig overgewicht krijgen. Excessief huilende baby’s zijn op latere kinderleeftijd (5-6 jaar) metabool even gezond als rustige baby’s. Kinderen die veel suikerhoudende dranken verorberen op 11-12-jarige leeftijd, hebben een hogere bloeddruk dan kinderen die dat niet doen.
Dit zijn enkele uitkomsten van studies die Amsterdam UMC deed met het cohort van de Amsterdam Born Children and their Development-studie (ABCD). De ABCD-studie is een grootschalig en langlopend onderzoek naar de gezondheid van in Amsterdam geboren kinderen. Het onderzoek is gericht op factoren die vanaf de vroege zwangerschap van invloed zijn op de gezondheid van deze kinderen.
Tot 2028
“We kijken naar de ontwikkeling, gezondheid en socio-economische verschillen”, zegt epidemioloog Tanja Vrijkotte, projectleider van het cohort. Speerpunten in het onderzoek zijn uitkomsten zoals bloeddruk, glucose, lipide-profiel (vetten in het bloed, red.). Daarnaast letten we op overgewicht, voeding en mentale gezondheid, gedrag en emotionele ontwikkeling. Om de twee jaar benaderen we de deelnemers: de ene keer voor lichamelijke metingen en vragenlijsten, de andere keer krijgen ze alleen vragenlijsten.
De studie is in 2003 begonnen en duurt tot 2028, als de deelnemende kinderen 25 jaar oud zijn. Dit najaar is er weer een onderzoeksronde, een vragenlijst ditmaal. De kinderen zijn nu tussen de 15 en 16 jaar oud. “Het is belangrijk om mensen te volgen in de tijd, want dan kun je ontdekken wat er in een kwetsbare periode van iemands leven gebeurt. Zo ben ik heel benieuwd naar de puberteit.”
Etnische verschillen
Het cohort is gevormd omdat de GGD, AMC en VUmc 16 jaar geleden meer inzicht wilden hebben in etnische verschillen in de zwangerschapsuitkomsten. Bepaalde etnische groepen hadden meer complicaties en vroeggeboorten, maar het was niet duidelijk wat daaraan ten grondslag lag. “Als we meer over de oorzaken weten, kunnen er interventies gedaan worden om de gezondheid van het kind te vergroten. Het idee was dat gezondheid eigenlijk al in de baarmoeder begint.” De onderzoekers wilden behalve gezondheid ook demografische gegevens verzamelen, omdat etniciteit en leefstijl mogelijk van invloed waren op de gezondheid van het kind.
Alle zwangeren die zich bij de Amsterdamse verloskundigen en gynaecologen meldden, werd gevraagd mee te doen. Dat waren ongeveer 12.000 aanstaande moeders. Uiteindelijk deden er 8000 mee met de eerste onderzoeksronde. In de loop van de jaren is een derde van de deelnemers om allerlei redenen afgevallen, bijvoorbeeld omdat moeder en kinderen niet meer te traceren zijn. Het cohort bestaat nu uit 5.600 deelnemers.
Leuke locaties
Het is een flinke uitdaging om de deelnemers bij het cohort te houden. De onderzoekers doen er het nodige aan om de groep zo groot mogelijk te houden. “We geven de deelnemers heel veel aandacht. Daar werken ook de zorgverleners in de spreekkamer aan mee. Zij geven het belang aan om mee te blijven doen. Nu de kinderen groter zijn, belonen we deelname. Ze krijgen 10 euro als ze de vragenlijst indienen. En verder doen we de metingen op leuke locaties, zoals het Scheepvaartmuseum of Nemo.”
Ook krijgen de deelnemers een reiskostenvergoeding, een nieuwsbrief en ligt er met kerst een kaart op de deurmat. En dit jaar is er een app waarop de jongeren hun vragenlijst kunnen invullen.
Ook vaders
In tegenstelling tot het begin van de studie, worden sinds de meting van vier jaar geleden ook de vaders betrokken bij het onderzoek. “Het is voortschrijdend inzicht. Aanvankelijk lag de focus bij de moeder, omdat zij het kind droeg. Bij de meting van 11 en 12 jaar bedachten we dat er weinig onderzoeken zijn die de vader erbij betrekken. Voor het bestuderen van de ontwikkeling van de gezondheid van kinderen is het belangrijk om gezondheidskenmerken van beide ouders in kaart te brengen.”
De reacties waren divers. Er waren vaders die zeiden niet mee te willen omdat de moeder het tot nu toe had gedaan. Anderen waren blij dat zij nu ook vragen mochten invullen.
Grote gezondheidsverschillen
De ABCD-studie heeft de afgelopen zeventien jaar een schat aan informatie opgeleverd. Er zijn circa 180 artikelen gepubliceerd in Nederlandse en buitenlandse wetenschappelijke bladen. De onderzoekers proberen artikelen juist in Nederlandse tijdschriften te krijgen. Vrijkotte: “Zo vindt de informatie haar weg naar de zorgverleners. Niet iedereen leest de buitenlandse bladen. De kennis die wij hebben, is juist toepasbaar op de Nederlandse situatie.”
De wapenfeiten die het cohort opleverde, zijn talrijk. De belangrijkste bevinding? “Moeilijk te zeggen. Misschien wel dat er best grote gezondheidsverschillen zijn tussen sociaal etnische groepen. Neem overgewicht. Dat ontstaat in bepaalde groepen op jonge leeftijd, soms al bij tweejarigen. Nu we dit weten, kunnen interventies om overgewicht te voorkomen naar voren gehaald worden van 10-12 jaar naar 5- tot 6-jarigen.”
Lees meer over onze andere cohortstudies naar honderdplussers zonder dementie, hiv en veroudering en depressie en angst.
Tekst: Ingrid Lutke Schipholt
Foto: Marieke de Lorijn