Corstiaan Breugem is benoemd tot hoogleraar plastische chirurgie, met als aandachtsgebied kinderplastische chirurgie. Hij richt zich vooral op kinderen met schisis (een gespleten lip, kaak en/of gehemelte), met Robin-sequentie (onderontwikkeling onderkaak en ademhalingsproblemen) en kinderen met microtie (geboren zonder oorschelp).
"Je denkt bij plastische chirurgie natuurlijk al snel aan cosmetische ingrepen, en niet aan kinderen. Maar er worden jaarlijks zo’n 320 kinderen in Nederland geboren met een lip/gehemelte schisis en 40 kinderen met microtie. Als plastisch chirurg kun je zó veel verschil maken voor deze kinderen", aldus Breugem, die zijn opleiding deed in zowel Zuid-Afrika als aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Zorg evaluatie en innovatie
‘Hoe kunnen we jonge baby’s nog beter opereren?’ is de vraag die Breugem dagelijks bezighoudt. Hij richt zich daarbij op thema’s als zorgevaluatie en – innovatie. Kinderen met schisis hebben als baby bijvoorbeeld vaak voedingsproblemen en later spraakproblemen. "Ik zie kansen in de ‘imaging’; door nog betere beeldvormingstechnieken te ontwikkelen kunnen we bijvoorbeeld spieren in het gehemelte beter zien. Dan kunnen we ook beter opereren waardoor deze kindjes minder spraak- of slikproblemen ervaren."
Ook wil Breugem betere uitkomstmaten bepalen om zo de kwaliteit van operaties en zorg te kunnen vergelijken én verbeteren. Eén uitkomstmaat staat daarbij boven alle andere: de tevredenheid van de patient.
Global Health
Breugem vindt het zijn taak om als hoogleraar anderen te inspireren en onderwijzen. Daarnaast heeft de kersverse hoogleraar een passie voor Global Health issues en wil hij de zorg in lage inkomenslanden veranderen. "Vroeger gingen chirurgen twee weken opereren en vertrokken ze daarna weer." Het is zijn droom om in deze landen lokale teams te vormen rond de schisiszorg, waarbij kennisuitwisseling en ondersteuning vanuit Nederland kan worden ingezet. De eerste stappen daartoe zijn al gezet.
Sowieso is verdere internationale samenwerking één van Breugems speerpunten; door meer samen te werken kunnen meer data worden verzameld en kennis uitgewisseld.
Tekst: Loes Magnin