Promotieonderzoek
Validation of Cellular Tests for Lyme borreliosis
Introductie onderzoeker
Ewoud Baarsma studeerde geneeskunde aan de Vrije Universiteit, waar hij in 2016 zijn artsexamen haalde. Tijdens zijn studie voerde hij onderzoek uit op de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het VUmc. Na zijn afstuderen werkte hij als arts-assistent bij de afdelingen Interne Geneeskunde, MDL en Oncologie van het Spaarne Gasthuis in Hoofddorp. Sinds 2017 werkt hij als arts-onderzoeker en promovendus binnen het Centrum voor Experimentele en Moleculaire Geneeskunde (CEMM) van het AMC.
Aanleiding voor dit onderzoek
Er is veel behoefte aan betere manieren om te testen of patiënten de ziekte van Lyme hebben. Een vorm van testen die nog niet regulier in Nederland wordt gebruikt, is de zogeheten ‘cellulaire test’. Zo’n cellulaire test heeft mogelijk enkele voordelen ten opzichte van de huidige standaardvorm van diagnostiek (serologie) en cellulaire tests zijn op dit moment al commercieel verkrijgbaar in Duitsland. Helaas zijn er op dit moment onvoldoende grondige, onafhankelijke en correct uitgevoerde onderzoeken naar cellulaire tests voor Lymeziekte. Voordat artsen deze tests in de dagelijkse praktijk kunnen toepassen, moeten ze daarom beter onderzocht worden.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek is een validatiestudie. Bij een validatiestudie onderzoeken wetenschappers hoe vaak een bepaalde test het ‘bij het juiste eind’ heeft. Een perfecte test merkt 100% van de patiënten als ziek aan en 100% van de gezonde mensen als gezond. Helaas bestaat er voor geen enkele ziekte zo’n perfecte test, en worden soms gezonde mensen onterecht als ziek aangemerkt en zieke mensen onterecht als gezond. Bij een validatiestudie onderzoeken we hoe groot deze percentages zijn, zodat artsen weten hoe betrouwbaar de uitslag van de test is.
Afronding en resultaten
Het onderzoek is afgerond en er worden geen nieuwe deelnemers meer toegevoegd aan de studie. Op dit moment worden de laatste resultaten in kaart gebracht en worden deze geanalyseerd. De onderzoekers hopen in de loop van 2021 de resultaten bekend te kunnen maken. Hiermee hopen ze duidelijkheid te kunnen geven aan artsen & patiënten over de betrouwbaarheid van cellulaire tests voor Lymeziekte.
Uitgebreidere uitleg over het onderzoek
Het belangrijkste bij het stellen van de diagnose Lymeziekte is het grondig beoordelen van de symptomen van de patiënt, het beloop daarvan in de tijd en de bevindingen van het lichamelijk onderzoek. Veel gevallen van Lymeziekte, bijvoorbeeld de typische rode ring of vlek (de erythema migrans) worden op die manier gediagnosticeerd zonder hulp van enige tests of onderzoeken. Soms zijn de klachten echter niet helemaal duidelijk en is het nodig om aanvullend onderzoek te doen. Een belangrijke vorm van aanvullend onderzoek voor Lymeziekte is het bepalen van antistoffen in het bloed. Dit wordt serologie genoemd. Bepaalde afweercellen in het lichaam maken antistoffen aan als ze in contact komen met een ziekteverwekker. Om te onderzoeken of een patiënt dus de ziekte van Lyme heeft (gehad), onderzoeken artsen of er in het bloed antistoffen tegen de Borrelia-bacterie aanwezig zijn. Een belangrijk nadeel van serologie is dat antistoffen vaak levenslang aanwezig blijven, ook nadat de infectie al geruime tijd genezen is. Hierdoor kunnen artsen niet goed een onderscheid kunnen maken tussen een nog actieve infectie, of een infectie in het verleden die nu genezen is. Daarnaast is de gevoeligheid van serologie in sommige situaties (bijvoorbeeld in de eerste weken na infectie) matig te noemen.
Een test die dit onderscheid mogelijk wel kan maken, is een zogeheten cellulaire test. Bij een cellulaire test wordt bloed afgenomen van de patiënt. De afweercellen in dat bloed worden vervolgens gestimuleerd met antigenen: dit zijn (fragmenten van) levende of dode bacteriën, of kunstmatig gemaakte eiwitten die in de ziekteverwekker voorkomen. De mate waarin de afweercellen reageren, zegt mogelijk iets over de activiteit van de infectie. Cellulaire testen worden al sinds de jaren ’80 gebruikt om tuberculose aan te tonen. Ook voor Lymeziekte bestaan al geruime tijd cellulaire tests; de bekendste zijn de LTT-MELISA en de EliSpot/LymeSpot. Beiden zijn al verkrijgbaar in Duitsland, meestal via kleine privéklinieken. In tegenstelling tot de cellulaire tests voor tuberculose, zijn deze tests alleen in kleine groepen onderzocht en vaak door een niet-onafhankelijk onderzoeksteam. Daarnaast zijn er sindsdien ook nieuwere cellulaire tests ontwikkeld, die nog nooit uitgebreid zijn onderzocht.
De behoefte aan nieuwe tests voor Lymeziekte is groot. Patiënten lopen vaak lang rond met zeer vervelende, soms zelfs ronduit invaliderende klachten die geassocieerd worden met Lymeziekte. De vraag is of deze patiënten nog een actieve infectie hebben en dus met antibiotica behandeld moeten worden, of dat zij zogenaamde restklachten of post-infectieuze klachten hebben. Wellicht dat deze en andere vragen beantwoord kunnen worden mede met behulp van deze cellulaire tests.
Dit onderzoek is opgezet in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers van de twee belangrijke organisaties voor Lymeziekte in Nederland, de Stichting Tekenbeetziekten en de Lymevereniging. Deze studie is het eerste onderzoek van het nieuw opgerichte Nederlands Lymeziekte-expertisecentrum (NLE), waarbinnen het AMC, Radboudumc, RIVM en de Lymevereniging samenwerken aan betere zorg voor patiënten met Lymeziekte.
Onderzoekers
AMC
- Prof. dr. J.W.R. Hovius, internist-infectioloog (Principal Investigator)
- Drs. M.E. Baarsma, arts-onderzoeker
- Mw. drs. J. Ursinus, arts-onderzoeker
- Mw. S.A. Gauw, research coördinator
Radboudumc
- Prof. dr. B.J. Kullberg, internist-infectioloog
- Prof. dr. L.A.B. Joosten, immunoloog
- Drs. F.R. van de Schoor, arts-onderzoeker
- Mw. drs. H.D. Vrijmoeth, arts-onderzoeker
RIVM
- Dr. C.C. van den Wijngaard, epidemioloog
Patiëntenvertegenwoordigers
- Mw. E. Duba
- Drs. K.T. Niks