Al op negentienjarige leeftijd vestigt Willem Hussem zich in Frankrijk. Na een minimale artistieke opleiding heeft hij besloten zich zelf verder te ontwikkelen. In Parijs ontmoet hij grootheden als Piet Mondriaan en Pablo Picasso. De vroegtijdige kennismaking met hun abstracte werk wordt in zijn eigen schilderijen pas zichtbaar in 1939, als hij alweer tien jaar in Nederland woont.
Gedurende de oorlogsjaren beweegt Hussem zich vooral in literaire kringen. Hij stort zich op de dichtkunst en publiceert enkele bundels. In zijn beeldende werk wordt de invloed van Picasso goed zichtbaar. Evenals zijn vriend Piet Ouborg begint hij in 1944 kalligrafische tekens te schilderen, die zich geleidelijk zullen ontwikkelen tot een eigen, abstracte beeldtaal. Kort na de oorlog sluit de schilder zich aan bij de gelijkgezinde kunstenaars van de vereniging Vrij Beelden.
De werken die tussen 1950 en 1957 onstaan, vertonen overeenkomst met de expressionistische Cobrastijl. Eind jaren vijftig verschuift zijn idioom in abstract-geometrische richting. Streep dateert waarschijnlijk van begin jaren zestig. Dan is de abstracte geometrie al zo ver opgerukt, dat Hussems voorstellingen hoofdzakelijk bestaan uit heldere cirkels, vierkanten of - zoals hier - strepen.