Het werk van Reinier Lucassen wordt gerekend tot de Nieuwe Figuratie, net als dat van bijvoorbeeld Roger Raveel. In zijn vroege schilderijen uit de jaren zestig en zeventig verwerkt Lucassen diverse stijlen uit de kunstgeschiedenis. Hij zoekt naar een synthese tussen figuratief en niet-figuratief schilderen. Tot de bekendere werken uit deze periode behoort zijn versie van De kus, in de geschiedenis van de kunst een populair onderwerp. Critici hebben het smalend over het ‘citeren’ van Lucassen, maar voor het klakkeloos overnemen van oudere stijlelementen voelt hij nu juist niets. Zelf spreekt de kunstenaar dan ook nadrukkelijk van ‘interpreteren’. Als het gebruik van stijlcitaten met de opkomst van het postmodernisme bon ton wordt, slaat hij een andere weg in.
Het Portret van een Duitse Art Maler is een overgangswerk binnen zijn oeuvre. Met dit schilderij verwijst hij naar de Duitse expressionisten van de jaren twintig, zoals Erich Heckel. Evenals Heckel gebruikt Lucassen felle kleuren, sommige zelfs met een fluorescerend werking. Rond de jaren tachtig laat hij de figuratie steeds meer los en gaat hij soberder werken. Terwijl de formaten van zijn schilderijen kleiner worden, doet een symbolische beeldtaal zijn intrede.