22 nov 2019 | Verhaal

Meer licht op de Nachtwacht

De Nachtwacht wordt grondiger onderzocht dan ooit. Wetenschappers bestuderen het wereldberoemde schilderij in het Rijksmuseum met de nieuwste technieken. Deze week is het de beurt aan Mitra Almasian van de afdeling Biomedical Engineering & Physics, die een speciale lichttechniek gebruikt om de vernislaag te bekijken.

‘Operatie Nachtwacht’ is in volle gang in het Amsterdamse Rijksmuseum. Onder het oog van de bezoekers mag de wetenschap - omringd door een glazen kooi - iedere penseelstreek van dichtbij analyseren. Het vermaarde schilderij van Rembrandt wordt een jaar lang met behulp van nieuwe beeldvormingstechnieken tot op de pixel gefileerd en bestudeerd, gevolgd door een restauratie. Dat leverde al interessante aanwijzingen op over de werkwijze van Rembrandt, vertelde de directeur van het Rijksmuseum, Taco Dibbits, enkele weken geleden in het tv-programma De Wereld Draait Door.


Een scantechniek die calcium zichtbaar maakt – een bestanddeel dat vaak in bruine verf zit – toverde haast op magische wijze een vlag tevoorschijn. Vluchtig geschetst door de grote meester, waarna hij kennelijk besloot hem uit te wissen en op een andere plek te schilderen. Vervolgens onthulde een ijzerscan een verentooi op een helm die later weer is verwijderd. Dibbits noemde het een kijkje in het maakproces van de Nachtwacht: Rembrandt zocht naar de juiste compositie voor het schilderij door allerlei objecten te verplaatsen.

Optische coherentietomografie
En nu die vernislaag. Mitra Almasian zal deze doorzichtige substantie in beeld brengen met een apparaat waarvan de meetkop het formaat heeft van een oversized fototoestel. De techniek die ze daarvoor gebruikt, heet OCT: optische coherentie tomografie. Met het apparaat maak je een soort echo. Alleen worden er geen geluidsgolven gebruikt, maar lichtgolven. Die kunnen vernislagen met een nauwkeurigheid van een tiende van een mensenhaar in beeld brengen. De verstrooiing van het licht wordt gemeten en vervolgens vertaald in 3D-beelden waarop je de vorm en structuur ziet van de vernis en de verflaag eronder.

“Op zich kun je nog niet veel conclusies trekken op basis van OCT-beelden alleen”, verduidelijkt Almasian. “Vaak worden dit soort scans samen genomen met historisch onderzoek en andere beeldvormende technieken. Al die informatie bij elkaar geeft antwoord op een bepaalde vraag.”

Marten en Oopjen
OCT is zo’n dertig jaar geleden ontwikkeld. De beeldvormende techniek wordt onder meer gebruikt door oogartsen om de binnenkant van het oog te onderzoeken. Andere toepassingen staan nog in de kinderschoenen. De techniek is recent toegepast bij Meisje met de parel van Johannes Vermeer en de Zonnebloemen van Vincent van Gogh. Almasian gebruikte OCT om metingen te doen bij de huwelijksportretten die Rembrandt maakte van Marten en Oopjen – momenteel ook in het Rijksmuseum te zien. “Dat leidde tot nuttige resultaten. We kregen de verschillende vernislagen goed in beeld. Deze techniek maakt het mogelijk om dieper in die lagen te kijken zonder een stukje uit hetschilderij te hoeven halen.”

De onderzoekster – die gepromoveerd is op het kwantificeren van het OCT-signaal – loopt sinds half juli rond in het Rijksmuseum waar ze deels in dienst is. Inmiddels heeft ze er ook andere objecten met behulp van OCT bestudeerd, zoals een zeventiende-eeuws muziekinstrument en een antiek glas. Op die manier probeert ze te onderbouwen wat de meerwaarde van de techniek is.

Lichtmicroscoop
De komende dagen gaat Almasian stukjes van één bij één centimeter van de Nachtwacht scannen. “Het museum wil van alles weten over de vernislaag. Tijdens de restauratie van een schilderij wordt deze vaak verwijderd en opnieuw aangebracht.” Wat de onderzoekers graag willen weten: hoe dik is de vernislaag? Is er interactie met de lagen eronder? Zijn er plekken waar de vernis zich heeft opgehoopt? Het is namelijk zo dat de beschermende chemische stof in dikke klodders verf gaat zitten en daar niet weggehaald kan worden.

“Ik ben van te voren bezig geweest met de vraag hoe ik die lagen vernis het best in beeld kan brengen”, vertelt de onderzoekster. “Omdat het om een vrij nieuwe toepassing van OCT gaat, was het nog zoeken hoe ik het best metingen kan doen. Ook moet ik ervoor zorgen dat ik het lichtsignaal dat terugkomt, heel goed begrijp.”

Om te controleren of de laagopbouw die haar scans laten zien correct is, gaat Almasian ze vergelijken met beelden die door een lichtmicroscoop zijn gemaakt. “Daarvoor zijn minuscule stukjes uit het schilderij gehaald – vergelijk het met het nemen van een biopt bij een patiënt. Dat gebeurt heel weinig en op onopvallende stukken van het schilderij, je brengt immers schade toe.”

Ook heeft Almasian ter voorbereiding een niet-origineel stukje Nachtwacht onderzocht met de lichttechniek. Diep in de archieven bevindt zich namelijk een fragment dat tijdens een restauratie in het schilderij is geplaatst, en dat halverwege de jaren zeventig opnieuw is vervangen. Almasian: “De scan die ik daarvan heb gemaakt, leg ik straks naast de OCT-beelden van de Nachtwacht. Dat geeft mij informatie over de vernisbehandeling van 1975/’76.”

Droog oefenen
Almasian kreeg een strak tijdslot toegewezen waarbinnen alles moet gebeuren. Daarom is alles tot in de puntjes voorbereid. Na lang ‘droog’ oefenen met het apparaat en het uitproberen van de beste opstelling, is het nu tijd voor het echte werk. “Wat gaan we straks zien? Dat is best spannend. Voor mij persoonlijk zou het mooi zijn als de kennis uit mijn proefschrift toepasbaar blijkt op cultureel erfgoed. Voordat ik mijn opleiding koos, heb ik ernstig getwijfeld of ik de bèta-kant op zou gaan of richting de kunst. Geweldig dat deze twee werelden nu samenkomen.”

Tekst: Irene van Elzakker
Fotografie: Mark Horn