In de loop van de jaren ’90 krijgt de veelvuldig doodverklaarde schilderkunst in Nederland een nieuwe figuratieve impuls. Verantwoordelijk zijn jonge kunstenaars als Erik van Lieshout, Gé-Karel van der Sterren en Koen Ebeling Koning: schilders die verwijzingen naar de contemporaniteit niet schuwen, en daardoor een grote mate van herkenbaarheid in hun voorstellingen leggen.
Het werk van Ebeling Koning heeft altijd sterk te maken met de alledaagse realiteit. Vluchtige momentopnamen uit het moderne leven transporteert hij met ogenschijnlijk gemak naar het doek. Een jongere op een brommer, twee mensen in een treincoupé, voetballers: ze vormen figuren die alleen al door hun attributen - een mobieltje, een ghettoblaster, een fles frisdrank - onmiskenbaar tijdgebonden zijn.
Binnen Ebeling Konings oeuvre is een ontwikkeling zichtbaar van wat zwaardere, grote mannen-portretten naar meer verhalende ensceneringen, onveranderlijk op groot formaat geschilderd, in een tekenachtige stijl en met lichte, zoete kleuren. Niet zelden laten zijn doeken door hun atypische uitkadering veel over aan het voorstellingsvermogen van de beschouwer.
Ook dit schilderij suggereert meer dan het toont. Wat zijn die twee mannen aan het doen, op dat bankje? Zitten ze in het theater, in de trein, in een wachtruimte? En waarom rust er maar één arm op de leuning? De voorstelling prikkelt en maakt nieuwsgierig, maar is boven alles een prachtig gecomponeerde formele studie op monumentaal formaat.
Meer werk in de collectie van Koen Ebeling Koning:
Aanwinst 2009
‘Be Asleep’ van Koen Ebeling Koning (1968) lijkt op het eerste gezicht een nogal monochroom schilderij, met kleurvlakken voor muur, vloer en bovenlichaam, en voor hoofdkussen en broek. Nadere beschouwing leert dat de vlakken bestaan uit vele lagen kleur over elkaar heen. Hierdoor hebben de kleuren diepte en transparantie.
Ebeling Koning ‘zit de hele dag in zijn atelier met kleurtjes te kloten’, zoals hij het noemt. Hij hecht veel belang aan het ‘sferische’. Dat wordt in hoge mate bepaald door gelaagdheid in de kleuropbouw, maar ook door de verschillen in penseelvoering. Ooit maakte Ebeling Koning, die in het begin van de jaren negentig op de AKI in Enschede en vervolgens op de Rijksakademie in Amsterdam zijn opleiding volgde, zijn schilderijen op basis van schetsen en tekeningen. Tegenwoordig dient een foto als uitgangspunt, omdat hij preciezer wilde worden in de vorm. Als onderwerp kiest hij altijd zichzelf. Meestal tijdens alledaagse bezigheden, zoals drinken uit de kraan, op het wachtbankje zitten bij het voetbalveld, schilderen aan een doek, en liefst op ‘tussenmomenten’, momenten waarop je jezelf onbespied waant, jezelf niet ziet.