Geïnspireerd door de roemruchte kunstenaars van De Stijl streefde Joost Baljeu ernaar beeldende kunst en architectuur dichter bij elkaar te brengen. Tot een lidmaatschap van de kunstenaarsvereniging Liga Nieuw Beelden, die een synthese van de verschillende kunstdisciplines beoogde, kwam het echter niet. Wel werkte hij herhaaldelijk met de Liga samen.
Aanvankelijk maakt Baljeu realistische schilderijen, maar in 1952 slaat hij de abstracte richting in. Twee jaar later kiest hij nadrukkelijk voor de geometrische abstractie, om de heersende abstract-expressionistische stijl even nadrukkelijk af te keuren. Hij maakt vooral reliëfs en vrijstaande constructies. In zijn ogen zijn die te prefereren boven tweedimensionaal werk omdat ze meer met de werkelijkheid overeenstemmen.
Ondanks die expliciete voorkeur zijn er ook zeefdrukken van zijn hand overgeleverd, zoals Hsup. Veel van de kunstenaars die zich in de jaren vijftig tot de geometrische abstractie bekenden, sloegen in de jaren zestig en zeventig andere wegen in. De datering van Hsup laat zien dat Baljeu zijn voorkeur trouw is gebleven.