J.C.J. van der Heyden begon zijn carrière als tekenaar en schilder, maar liet kwast en tekenstift gedurende een belangrijk deel van de jaren zestig en zeventig liggen. Net als veel collega-kunstenaars gaf hij de voorkeur aan minder ouderwetse media zoals video, televisie en computer. De kerngedachte van de conceptuele kunstenaars uit die periode – het immateriële idee als artistiek eindproduct – is ook bij Van der Heyden terug te vinden. Zijn schilderijen laten zich interpreteren als een verkenning van de grenzen van de schilderkunst en het overgangsgebied tussen narratie en abstractie. Hij lijkt vooral geïnteresseerd in het tonen van de gedachtegang die ten grondslag ligt aan het maken van een schilderij.
Deze kleine gouache uit 1963 laat een tiental los geschetste vierkanten zien. Het is een werk uit de reeksen ‘schaakbordschilderijen’ die binnenVan der Heydens werk zo’n centrale plaats innemen. We zien een intuïtieve, losse herinterpretatie van het raster uit de dagen van het hoog-modernisme; een herinterpretatie van de modulaire vormen die Mondriaan en zijn navolgers gebruikten in hun onderzoek naar een elementaire vlakverdeling en compositie.Van der Heydens werk is evenwel organischer, minder streng. In zijn studies naar de schilderkunstige indeling van ruimte zijn altijd de sporen van zijn handschrift zichtbaar, alsof het zoeken naar de oplossing net zo belangrijk is als de oplossing zélf.