In De Burcht komt Polhuis’ belangstelling voor het grensgebied tussen twee- en driedimensionaliteit subtiel tot uitdrukking. De zeefdruk laat een sterk vereenvoudigd fantasielandschap zien, waarin een sprookjespaar op weg is naar een kasteel dat nog lang niet bereikt lijkt. Zoals in alle sprookjes is het pad lang en smal, terwijl de zorgeloze romantiek gepaard gaat met een zekere mate van dreiging. In dit onmiskenbaar hedendaagse werk maakte Polhuis gebruik van diverse kunsthistorische referenties. Het paartje is gebaseerd op figuurtjes van Meissen-porselein en de gifgroene kleur ontleende de kunstenaar aan Robert Adam, de achttiende-eeuwse Engelse architect wiens stucco-reliëfs voor hem een dankbare inspiratiebron zijn.
De reliëfwerking binnen de zeefdruk is dan ook niet gebaseerd op suggestie. Het gedeelte met de figuratie komt werkelijk naar voren: het is uitgestanst in dik, wit karton en vacuüm gezogen tegen de achtergrond. Dit procédé verschaft het werk een uitermate levendig karakter. Bovendien zorgt het voor een dynamische verdeling tussen de verschillende beeldcomponenten. Zo glijdt de blik van de witte paden en rotsen letterlijk de groene diepte in, en wordt de mentale afstand tussen de ‘grond’ en de ‘achtergrond’ veel groter dan de werkelijke – die nog geen halve centimeter bedraagt.