Vanwege het ruige verfgebruik wordt Ger Latasters vroege werk vaak vergeleken met dat van de Cobragroep. Maar in tegenstelling tot de Cobra-kunstenaars zet Lataster zijn composities weloverwogen op het doek, verre van - zoals Karel Appel zijn eigen werkwijze omschreef - ‘maar wat aan te rotzooien’. Bovendien is zijn uitgangspunt anders. Lataster schildert vanuit de werkelijkheid en laat zich beïnvloeden door politiek en natuur. Als hij halverwege de jaren vijftig zijn eigen abstract-expressionistische stijl vindt, breekt hij zowel nationaal als internationaal door. Ook in de jaren zeventig, als de schilderkunst allerwegen wordt doodverklaard, blijft hij trouw aan het schilderij. Lataster ontdekt het plastic en verwerkt dat in zijn doeken, waardoor ze iets weg krijgen van Jaap Wagemakers materieschilderkunst. Als hij het plastic weer achter zich heeft gelaten, gaat hij monumentaler werken. Uit deze tijd stamt Het pad gaat over rozen. Ondanks de dynamiek die het uitstraalt oogt het niet wanordelijk, en in die zin kan het kenmerkend voor zijn oeuvre worden genoemd.