Leidraad in het fotografische oeuvre van Ger Dekkers is het door mensenhand geschapen landschap. Polders, dijken, strekdammen en bollenvelden: het zijn allemaal plekken en objecten die mensen hebben bedacht. Maar Dekkers fotografeert ze alsof er in geen velden of wegen een mens te bekennen is.
De landschappen waarmee hij internationale bekendheid heeft verworven, moeten aan verschillende eisen voldoen. Ze moeten vlak zijn, met een ononderbroken horizon, zonder obstakels van bebouwing, en doorsneden met de kunstmatig rechte lijnen van bijvoorbeeld akkers en dijken. Zulke landschappen zijn alleen te vinden in Zeeland, Friesland en de IJsselmeerpolders.
De door Dekkers gefotografeerde plekken mogen dan te boek staan als monotoon, het is juist de geometrische eenvormigheid die hem inspireert. In de rechte lijnen in het vlakke land ziet hij een abstract spel van perspectief en verdwijnpunten. De levendige dynamiek daarvan benadrukt hij door zijn foto’s in een repetitief, bijna filmisch kader te plaatsen.