Frieda Hunziker was van huis uit tekenlerares, een beroep dat ze naast haar kunstenaarsloopbaan haar hele leven bleef uitoefenen. Gedurende de jaren vijftig en zestig was Hunziker prominent aanwezig in de Nederlandse kunstwereld. Op belangrijke binnen- en buitenlandse tentoonstellingen exposeerde ze samen met kunstenaars als Piet Mondriaan en Karel Appel.
De omslag in haar werk valt ongeveer samen met de Tweede Wereldoorlog. Daarvoor werkt ze nog overwegend figuratief, maar na de oorlog wordt ze een groot pleitbezorgster van de abstracte kunst. In 1947, als het Amsterdamse Stedelijk Museum haar werk opneemt in een tentoonstelling van hedendaagse kunst, richt ze met de elf andere exposanten de groep Vrij Beelden op. De kunstenaarsvereniging verwerpt de traditionele figuratie en wil de abstracte en experimentele kunst van de jaren ’20 nieuw leven inblazen. Hunziker ontpopt zich als een der meest actieve leden.
Zoals aan Compositie blauwgroen te zien is, springt haar kleurrijke en felle palet in deze periode van het doek af. De vlakverdeling is gevoelsmatig weergegeven en niet met een geometrische precisie. Tegen het einde van haar leven worden haar schilderijen nog dynamischer en minder geometrisch.