EBP is de rationalisatie van klinisch handelen. Werd in het verleden vertrouwd op ervaring, traditie en gezag, tegenwoordig baseert de (para)medicus zich zoveel mogelijk op wetenschappelijk onderzoek.
Bestaande en nieuwe medische interventies en strategieën worden vandaag de dag streng getoetst aan het beste onderzoek in de wetenschappelijke literatuur of worden onderworpen aan onderzoek volgens de gedegen methoden van de klinische epidemiologie. Aan de hand van de resultaten van deze onderzoeken ontwikkelen (para)medici nieuwe richtlijnen en dragen daarmee bij aan de kwaliteitsverbetering binnen de zorg en aan effectieve en doelmatige gezondheidszorg.
Evidence Based Practice (EBP) heeft niet alleen het wetenschappelijk onderzoek in het medische vakgebied gestimuleerd, maar heeft ook de wetenschappelijke onderbouwing van andere disciplines in de gezondheidszorg zoals fysiotherapie, diëtetiek en verloskunde bevorderd. Toch is het dagelijks gebruik van EBP in de paramedische wereld minder gebruikelijk dan in de medische wereld. Ondermeer omdat deze paramedische zorgdisciplines geen academische traditie kennen. De kwantiteit en de kwaliteit van het klinisch wetenschappelijk onderzoek van deze disciplines is dan ook substantieel achtergebleven bij die van de geneeskunde.
Het succes van Evidence Based Practice is groot; medici passen dit concept dagelijks toe bij de afweging van voor- en nadelen, ongemak en kosten van de behandeling. Zover is het nog niet voor veel andere disciplines in de zorg. Zowel vanuit de overheid als vanuit de beroepsorganisaties wordt daarom de ontwikkeling van Evidence Based Practice in voornoemde disciplines sterk gestimuleerd.
In een door de Raad voor het Gezondheidsonderzoek gepubliceerd advies wordt de AMC-opleiding speciaal aanbevolen voor de scholing in het wetenschappelijk onderzoek.