Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer waren we op een verrassende plek: het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (locatie AMC) voor de tentoonstelling ‘Een gebouw dat kunst ademt’.
Toegegeven: het ziekenhuis is niet de meest voor de hand liggende plek voor een cultureel uitje. Dwalend door de lange gangen met witte muren en langs kille wachtruimtes schieten onze gedachten automatisch naar botbreuken, schimmelinfecties en moeizame bevallingen, niet naar artistiek genot. Maar er is iets veranderd. In veel ziekenhuizen hangt tegenwoordig namelijk een heleboel kunst aan de wand. Geen vrolijke affiches, decoratieve schilderijtjes van gras, molens of (god verhoede) de rode roos-print van Ikea, maar goede en vernieuwende kunst: foto’s, schilderijen, grafiek en zelfs sculptuur en videowerk van erkende kunstenaars die je ook in musea tegenkomt.
Zo ook op de locatie AMC van het Amsterdam UMC in Amsterdam Zuidoost. Dat ziekenhuis blijkt al sinds de jaren tachtig kunst te verzamelen. De collectie bestaat inmiddels uit bijna zevenduizend werken door kunstenaars die in Nederland wonen en werken. En verdómd, daar zitten grote namen bij: van Anton Heyboer tot Karel Appel en van Marlene Dumas tot Ed van der Elsken. Hun werken hangen overal in het complex: in elke gang en iedere kamer. De verschijning van de nieuwe AMC-collectiecatalogus (die hebben ze!) was aanleiding voor de curator (die hebben ze ook!) om een heuse tentoonstelling in een van de speciale kunstruimtes van het ziekenhuis (ook dié hebben ze – het kan niet op) te organiseren: Een gebouw dat kunst ademt. De expositie bestaat uit een bescheiden selectie uit recente aanwinsten. De kunst komt uit verschillende ruimtes in het ziekenhuis, van de behandelkamer op de afdeling Gynaecologie tot het kantoor van de hartchirurg. Is het de moeite waard om speciaal voor deze tentoonstelling naar het ziekenhuis te gaan? Wij zochten het – gewapend met een preventief pakje paracetamol – uit.
| De tentoonstelling is te zien in de Brummelkamp Galerie, vernoemd naar voormalig hoogleraar chirurgie én verwoed kunstverzamelaar Pim Brummelkamp (1928–2010). Hij legde, met behulp van de eenprocentsregeling (een landelijke regeling die bepaalt dat één procent van nieuwbouwkosten aan kunst moet worden besteed), de basis voor de kunstverzameling van het AMC. Een beetje verwachtingsmanagement is hier niet overbodig: stel je bij de speciale kunstruimte niet al te veel voor. Deze bevindt zich in een soort overdekte steeg in een uithoek van de begane grond en bestaat uit vier bescheiden wanden. Je komt er dus echt voor de kunst, die gelukkig wel echt een bezoek waard blijkt te zijn. Er hangen in totaal twaalf werken – voornamelijk foto’s en schilderijen – van bekende kunstenaars als Erik Andriesse en Berend Strik, maar ook van jong talent zoals fotograaf Popel Coumou en beeldend kunstenaar Rory Pilgrim. Naast ieder werk hangt een uitvergrote foto van fotograaf Christian van der Kooy, die laat zien op welke plek het normaal gesproken in het ziekenhuis hangt. Dat is leuk en verhelderend, want er wordt in ziekenhuizen net zo hard nagedacht over welke kunst waar moet hangen als in musea, hetzij met een ander motief. Hier wordt bijvoorbeeld overwogen of het handig is om heel zwaar en somber werk op te hangen op, zeg, de psychiatrische afdeling (wij gokken: nee). Zo komen we erachter dat de geëxposeerde serie reliëfs van Jan Schoonhoven normaliter de vergaderzaal van de Raad van Bestuur siert. Met zijn witte, repeterende geometrische patronen biedt dit werk – zo stellen we ons voor – een lekker neutrale achtergrond voor de besluitvorming. Tegenover de reliëfs prijkt in de Brummelkamp Galerie een schitterende foto van Marnix Goossens, met een bloesemboom die zijn felroze blaadjes van zich af heeft geschud. Die hangt doorgaans op de gang richting de afdeling Mammografie (waar röntgenfoto’s van borsten worden gemaakt om veranderingen in het borstweefsel op te sporen). Goossens’ foto zou, op zijn vaste plek, kunnen gaan over verlies en de dingen die voorbijgaan. Maar ook over kracht, met die kale boom, die ondanks alles toch fier overeind blijft staan. Je mag het interpreteren zoals je wil – er hangen nergens teksten met uitleg naast de werken – en zo zal iedereen, de patiënt, de chirurg of de schoonmaker, er iets anders bij verzinnen. De werken roepen vragen op en leiden daarmee af. Even weg van de nare plek die het ziekenhuis soms toch ook kan zijn. Is dat niet een van de mooiste dingen die kunst kan doen?
| Het ziekenhuis wil er met zijn kunstcollectie voor álle bezoekers zijn, ongeacht waar je roots liggen en bij welke cultuur je je het meest thuis voelt. De tentoonstelling bevat daarom veel werk van kunstenaars die op verschillende plekken in de wereld zijn geboren en getogen. Zo hangen er ‘muursculpturen’ van de uit Benin afkomstige Meschac Gaba en de Surinaams-Nederlandse Remy Jungerman. Fraai, maar wel erg conceptueel. Het werk van Gaba (Painting, 2007), bijvoorbeeld, bestaat uit vier aan elkaar vastgemaakte geometrische houten ‘omlijstingen’, waarvan er één is gevuld met een rijk gedecoreerde lap stof. Het hout is bedekt met versnipperde bankbiljetten. De kunstenaar wil ons iets vertellen, maar wat? Het wordt ons niet duidelijk en we zijn wél benieuwd. Een vleugje achtergrondinformatie zou hier toch aardig zijn. Ook buiten de expositie vind je werken die getuigen van het inclusieve verzamelbeleid van het ziekenhuis. Neem de 83 meter lange fries van Roy Villevoye, die een van de binnenpleinen omlijst. ‘Het voetenplein’ in de volksmond, want we zien ruim twintig enorme close-ups van voeten, toebehorend aan mensen die de kunstenaar op zijn reizen tegenkwam. We zien van links naar rechts donkerbruine voeten, lichtbruine voeten, witte voeten, voeten in bossen, gebladerte, modder, op de straatstenen. We eindigen bij een foto met afdrukken van voetzolen in de aarde. De titel van het werk, The way to go, verwijst naar die afdrukken, dat spoor: de levensweg die wij állemaal afleggen. Hoe het ook loopt, wie er ook loopt. Vanaf het voetenplein dwalen we verder door het ziekenhuis, langs de metersgrote illustratie die Floris Tilanus maakte van de door hem gedroomde Amsterdamse Utrechtsestraat, naar de onderwaterfoto’s van Elspeth Diederix in de polikliniek. Zo’n extra uitstapje is zeker aan te bevelen, want de twaalf werken in de Brummelkamp Galerie zijn echt een ‘voorproefje’ voor de rest van de collectie. Een uitnodiging om het hele gebouw en zijn kunstschatten te ontdekken.
Hoe lang doe je er over | Als je enkel de tentoonstelling bekijkt, doe je daar ongeveer 20 minuten over.
Expert level | Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten | Voor of na je bezoek aan deze tentoonstelling benieuwd of ziekenhuiskunst een positief effect heeft op patiënten? Onderzoekers houden zich al langer bezig met deze interessante vraag: hier lees je er meer over.